Mobilhomepret voor beginners
Het is een droom van velen, maar is zo’n mobilhome wel echt handig ? Wij deden de test en cruisden naar Bretagne om overtuigd terug te keren. Ook geschikt dus voor al wie zijn wederhelft al eens durft te vervloeken in de auto…





Er bestaan ongetwijfeld koppels die ook in de auto een toonbeeld zijn van liefde en harmonie. Zelfs tijdens een hectisch verkeersinfarct of wanneer die file onverwacht urenlang aansleept en de airco niet werkt. Wij zijn niet zo’n koppel. Mijn man zit te zuchten vanaf minuut een terwijl ik, zo beweert hij althans, ons paragewijs door het verkeer loods. Focussen op het doel en niet afgeven. Een week cruisen met een mobilhome is dan ook, op zijn minst, een uitdaging. Daarom besluiten we om bescheiden te starten. Weg en weer naar Bretagne, kwestie van de mobilhome-uren te beperken en niet dagenlang kilometers te moeten vreten. En eerlijk, al na enkele uren komen we er achter dat zo’n mobilhome heel wat praktischer is dan een doorsnee auto. Al was het maar omdat je je eigen wc netjes mee hebt en ook de koelkast gevuld is. Geen noodstops langs de weg dus, geen onhandige balanceeract boven Franse wc’s. Alleen maar voordelen en we zijn amper vertrokken. Wanneer we die avond in Cancale, op Camping Le Bois Pastel arriveren, blijkt de camping zowaar feest te vieren. Een bandje geeft het beste van zichzelf, er worden mosselen en friet à volonté geserveerd en de polonaise zorgt voor de nodige ambiance. Enkele uren later zet het hele gezelschap als uit een mond Les Copains d’Abord van Brassens in om de avond af te sluiten. Mooier kan een vakantie in Frankrijk niet starten. We huppen, voor het eerst die week, blijgezind in ons mobilhomebed, klikken de vangnetjes vast en slapen heerlijk.












’s Anderdaags reppen we ons met mobilhome naar dat mooie Cancale, gelegen in de baai van de Mont Saint-Michel. Het vergt wat manoeuvreerkunst om dat grote ding reglementair geparkeerd te krijgen, maar dat weegt niet op tegen de vele voordelen. We moeten geen truien of strandtassen meezeulen en de tandjes van onze slaperige dochter kunnen ook nog onderweg gepoetst worden. We zijn, naar vakantienormen, immers behoorlijk vroeg vertrokken om in te schepen op een zodiak in de hoop dolfijnen te spotten. Eerlijk, ik verwacht er niet gek veel van en zie er stiekem een beetje tegen op om drie uur op de golven te botsen. Maar dat blijkt nergens voor nodig, de dolfijnen laten zich graag en gretig zien. Ik kan niet eens bijhouden hoe vaak we ze spotten. Nu eens ver, dan weer dichtbij, nu eens met zes, dan met meer dan tien, de opwinding blijft hetzelfde. Ze duiken elegant op en neer en de hele zodiak is ronduit betoverd. Net wanneer we willen afsluiten, komen ze nog een laatste keer piepen, pal naast onze boot. Zowel rechts als links, kwestie van iedereen vriendelijk te groeten. Ons mond valt collectief open. Nooit gedacht dat je zo dichtbij zoveel moois kon zien. Wanneer we wat later langs de charmante baaitjes slenteren om aan de haven wat oesters te verorberen, heeft dochterlief geen tijd om het mooie uitzicht te bewonderen, vandaag primeren de dolfijnen. ‘Ik kon zelfs hun gezicht zien en toen zwiepten ze met hun staart.’ Ook de weg naar het ommuurde Saint-Malo, goed voor een tracé van zo’n 45 minuten, staat in het teken van de dolfijnen. Pas wanneer we in het elegante, gedistingeerde stadje ronddolen, en pal aan de stadsmuren een ouderwetse paardenmolen spotten, wordt er even niet meer over dolfijnen gepiept. De vele straatartiesten die her en der hun kunsten tonen en de oude stadsmuren die een blik gunnen op het zwembad in zee blijven de aandacht afleiden en zo wordt Saint-Malo de tweede vakantiehit. Al was het maar omdat het strand zowel gevuld is met zonnekloppers als met surfers die wachten op die perfecte golf. Ondertussen kom ik er achter dat al die mobilhomeruimte rare dingen doet met een mens, ik koop net geen tapijt in Saint-Malo.



’s Anderdaags zetten we koers naar het middeleeuwse Dinan waar Rue du Jerzual dé trekpleister is. Een met kasseien geplaveid, steil tracé dat naar de haven leidt en afgezoomd is met vakwerkhuizen waar plaatselijke ambachtslui hun waren aan de man brengen. Niet geschikt voor hakken, ongeacht hun hoogte, maar wel zeer bekoorlijk. En op het einde wachten een resem restaurants om je klaar te stomen voor de klim. Wij hebben Dinan een missie: drie dekens kopen. Blijkt dat de nachten, zelfs in een mobilhome, niet zo warm zijn. Eens die klus geklaard is, gaat het richting Cap Féhel, een geheel van roze en grijze rotsen die boven de zee uittoren en dus fantastische verzichten beloven. Voeg er een lichttoren aan toe en je krijgt wondermooie plaatjes die zelfs op grijze dagen charmeren. Die avond installeren we ons in Camping La Vallée, een camping die ons op het lijf geschreven is. Met zijn 45 plaatsen niet te groot, ruime, met hagen ommuurde staanplekken en dat op 800 meter van het strand. De kleine speeltuin en de sympathieke eigenaar maken het geluk compleet. Enkele uren later, wanneer we net buiten willen dineren, begint het te regenen. Het wordt een gezellig avondje binnenpret met uitgebreide kleursessies en gezelschapsspelen. Die nacht giet het en dat is redelijk oorverdovend als je maar op een halve meter van het dak ligt. Gelukkig hebben we, met onze nieuwe dekens, wel lekker warm.




’s Anderdaags blijf het regenen, dus hangen we wat op onze camping om er deskundig te niksen. Zo hoort dat immers op vakantie. Het plan om naar het kleine eilandje Bréhat te varen en daar te fietsen, valt letterlijk in het water, maar geen nood, wij zetten koers naar ons volgende logeeradres: Camping Le Mat, pal aan zee. De regen volgt ons, dus doen we wat inkopen, slaan vader en dochter aan het kleuren terwijl ik die roman eindelijk uitlees om wat later in een etablissement om de hoek te eindigen waar we elk een immense pannenkoek eten. Voorzien van gekaramellisseerde appeltjes, zoute karamelsaus en een bolletje vanilleijs. Zo heerlijk dat we er prompt nog een bestellen. We waaien uit op het regenstrand, bewonderen de surfers die zich toch in het water wagen en doen nog even de draaimolen aan om terug op te warmen in onze mobilhome en een filmpje te kijken. Zo gezellig kan regen zijn. Die nacht giet het water en wanneer ik ’s morgens de kletsnatte iglotentjes naast me zie, wil ik prompt de hele camping evacueren. We zien de buren hozen en herhalen eindeloos hoe blij we zijn met onze droge mobilhome. ’s Anderdaags is het zowaar droog. Tijd om in Terquier te markten en ons te vergapen aan de roze granietrotsen. 300 miljoen jaar oud, goed voor 25 hectare en terecht nationaal erfgoed. Wij verkennen het gebied via het pad van de douaniers dat ons laat klimmen en dalen tussen en over de grillige rotsen. Het roze graniet licht bij momenten op en achter elke hoek of klim wacht een nieuw indrukwekkend schouwspel. Logisch dat hier elk jaar een miljoen bezoekers halt houden. Hoewel het pad bij momenten uitdagend is en de zon zich amper laat zien, huppelt de 6-jarige voor ons uit om zich solo aan de moeilijkste klimmen te wagen en de meer dan twintig meter hoge rotsen te bedwingen. Die avond is het opvallend stil in de mobilhome….




Dit hebben we geleerd!
De volgende keer boeken we een logeerplek bij boeren of wijnbouwers en mijden we campings om dat ‘off the beaten track’ gevoel nog meer te beleven. Op www.bienvenue-a-la-ferme.com of www.france-passion.com vind je een overzicht van alle landelijke kampeerplekken op maat van mobilhomes. Omdat het ook fijn is om die mobilhome gewoon eens te laten staan en niet telkens je hele hebben en houden te verhuizen, is het handig om (elektrische) fietsen mee te nemen. Zo kun je bescheiden afstanden makkelijk zonder mobilhome overbruggen.
Meer weten?
Op www.tourismebretagne.com vind je een fijn overzicht van alles wat Bretagne te bieden heeft. Een mobilhome huren kan bij Urbano Motorhomes, dat vestigingen heeft in Oostende en Aarschot www.urbano.be.
Verschenen in HLN, 2016