Rust vinden in het groene Venetië

Poitou-Charentes, gelegen in westelijk Frankrijk tussen het Loiregebied en Bordeaux, heeft alles om te bekoren: lieflijke stadjes, een verfijnde keuken en eenzame Atlantische stranden. Voeg daarbij de Marais Poitevin, of het Groene Venetië, en het elegante La Rochelle en het geluk is compleet.

Fotografie: Stefanie Faveere

Wanneer we die avond in Maison Flore, ons logeeradres voor de volgende dagen, arriveren, valt de rust van het kleine Arçais op ons. Het dorpje aan de waterkant charmeert meteen. Groot is het niet, in een bescheiden ommetje kun je het hele dorp vatten, maar het grossiert in mooie plaatjes. Geen perfecte schoonheid, wel eenvoudige stillevens die uit een aquarel weggelopen lijken. Langs het water houten vlonders, bric à brac opgetrokken en voorzien van onbetrouwbare trapjes, dobberende schuiten in vergane kleuren en vlak daarachter kleine pastelhuisjes en idyllische landhuizen overwoekerd door blauwe regen. Het water reflecteert de zon en gooit haar stralen genereus terug, de vele sierlijke treurwilgen filteren en zorgen voor een steeds veranderend spel van schaduw en licht. Het soort oevers die je zelden met eigen ogen ziet. Compleet met een collectie kwakende eenden die luid duidelijk maken dat wij hun rust verstoren. De stress die zich opgehoopt had in ons lijf verdwijnt miraculeus door dit simpele geluk. Soms is wat eendengekwaak precies wat je nodig hebt. En dat smaakt naar meer.

Cruisen in de marais

Tijd dus om die Marais Poitevin echt te beleven. De volgende morgen willen we absoluut de pure rust van dit moerassige natuurgebied opzoeken. Kwestie van helemaal ontspannen huiswaarts te keren. Dit geheimzinnige doolhof van kanalen en waterlopen werd al in de 16de eeuw door monniken ingedijkt en strekt zich vandaag met zijn 700 bevaarbare kilometer uit over drie departementen. De droge tussenstukken bestaan uit honderden kleine privépercelen die vaak enkel via het water toegankelijk zijn. Hoeft het gezegd dat je dit unieke natuurgebied best al varend ontdekt? Aan de aanlegsteigers van de aangrenzende dorpjes kan je makkelijk een ‘barque’ met of zonder kapitein huren. Wie liever zelf de peddels in handen houdt, wordt er met een plannetje en wat goede raad op uit gestuurd. Ons oriëntatietalent indachtig doen wij beroep op een vrolijke ‘guide-batelier’ die al 24 varende jaren op de teller staan heeft. Ervaring zat dus en terwijl we aan een gezapig tempo dit ingewikkelde doolhof verkennen, worden we getrakteerd op weetjes, feiten en herinneringen.

De Marais-basics

We leren dat in de jaren ’50 de Marais elke winter overstroomde en het gebied een groot bevroren meer werd, een spiegel. En dat al wie hier opgroeide, na of voor school, steevast bootje ging varen. Toch kan bijna niemand van deze bescheiden kapiteins zwemmen. Vandaag is dit gebied vooral een toeristische trekpleister, maar niet zo lang geleden werden alle eilandjes uitvoerig bewerkt. Hier en daar duikt er nog een moestuin, wat koeien en enkele paarden op, maar de echte boeren zijn, op twee koppige exemplaren na, verdwenen. ‘Alles moet ook per boot vervoerd worden. Hout, hooi, gras, koeien, zelfs tractors. En als je weg dan versperd werd door een omgevallen boom, was je uren zoet. Geen cadeau met 6 loeiende koeien op je bootje.’

Geef eens een populier cadeau

Onze ‘guide-batelier’ vertelt het rustig terwijl hij ons door dit betoverende waterlabyrint loodst. We glijden geruisloos door de smalle waterwegen, passeren weelderige oevers en genieten van de absolute stilte. Nu eens zien we een reiger voorbij vliegen, dan duikt er snel een bever weg. De peddel die zachtjes in het water glijdt creëert een ritme zo rustgevend dat ons hart spontaan wat trager gaat slaan. De torenhoge, ratelende populieren verstoren die rust vrolijk en lijken voortdurend tegen elkaar te fluisteren. We leren dat ze wel 30 meter hoog kunnen worden en zo’n 150 à 200 liter water per dag verzetten. ‘Bij elke geboorte werd er vroeger een populier geplant en na 25 jaar mocht die gekapt worden. Dat geld ging naar de dochter of zoon des huizes eens het tijd werd om te trouwen.’ Populieren zijn hier nog steeds populair en her en der duiken er complete populierengaarden op. Een imposant schouwspel dat voor haast oorverdovend geruis zorgt. ‘En eens gekapt moet al dat hout via het water vervoerd worden’, zegt onze gids en zijn toon verraadt dat hij blij is dat hij daaraan ontsnapt. Wie wel van corvee is, is dat immers vaak generatieslang. De percelen in de marais worden namelijk van generatie op generatie doorgegeven. Begrijpelijk, je moet wel gek zijn om dit stukje paradijs van de hand te doen. En dan zwijgen we nog over de zoetwatervissen, de befaamde <I>mojettes<I> of <I>l’ haricot blanc<I> en de wilde angélique. Die Scandinavisch engelwortel werd begin 12de eeuw ingevoerd om de pest te bestrijden, maar bleek enkel over digestieve kwaliteiten te beschikken. Geen nood, vandaag wordt zijn likeur overvloedig gebruikt na rijkelijke maaltijden en dient de wortel toch nog.

Apero à gogo in Coulon

Nu we volledig uitgerust zijn, niets zo zalig als je laten rondvaren, besluiten we dat het tijd is om de benen te strekken. Fietsen dus. Maar onderweg eerst nog even halt houden in Coulon, nog zo’n pittoresk dorp langs het water. Bloemenborders omzomen hier de plaatselijke barquehaven en gebruinde dorpsjuans leiden al dat bootverkeer in goede banen, balancerend op een boot als waren ze gondeliers. Het zuiden is hier nooit veraf. Tal van roeiende koppels varen voorbij, de ene al wat meer geoefend dan de andere, sommigen met een glimlach, anderen klaar om elkaar met die onhandige roeispaan de kop in te slaan. Varen, het blijft een stiel. Gelukkig verzacht Coulon al dat eventuele leed. Het dorpje is groot genoeg om er even in te verdwijnen, telt zowel brocantewinkeltjes als een troostende bakker en, bovenal, een pomp die wijn spuwt. Of apero à gogo. De essentie van La Douce France. Smalle voetgangersstraatjes met reukerwten en een klein, charmant gewelvenkerkje dat zowel geurt naar vocht als wierook pogen ons nog even in Coulon te houden, maar we verzaken niet. Er zal gefietst worden.

Met de wind in de rug

Toegegeven, we hebben van de Fransen geen fietslessen te krijgen. Fietspaden zijn er amper en ook de fietsroutes zijn niet van het niveau dat wij Belgen gewend zijn. We vertrekken dus met een gamel plannetje en veel goede moed. Maar na de eerste meters maakt ons dat niets meer uit We rijden in een compleet ander landschap. Glooiend, uitgestrekt, en, op een tractor na, behoorlijk eenzaam. We passeren speldenknopdorpen waar wilde bloemen en vijgenbomen welig tieren, rijden langs klaterende waterloopjes en over overwoekerde fietspaden onder een dak van lianen. Er duiken gestrande bootjes op, gehuchten die hun gebrek aan omvang compenseren door hun weelderige moestuinen en felgekleurde luiken. Ijzeren Eifelachtige bruggen helpen ons aan de overkant, courgettes fungeren als hekken en we gaan zo in het landschap op dat we zowaar het plan uit het oog verliezen en in een ander departement eindigen.

La Rochelle, belle et rebelle

Misschien is dat wel een teken dat we het groen achter ons moeten laten en inruilen voor de kust. Op naar de Côte Atlantique en La Rochelle. Belle et rebelle, zoals ze hier plegen te zeggen. Dit middeleeuwse havenstadje beschikt met zijn Port des Minimes over de grootste jachthaven van de Atlantische kust en wordt nog steeds bewaakt door de Tour de la Chaine, de toren die vroeger bij nacht en ontij Rochelle en zijn haven beschermde. Onbetrouwbare lieden die de stad via zijn haven ‘au bord de l’océan’ wilden binnendringen, werden door een gespannen ketting buiten gehouden. Wanbetalers konden er dan weer niet van tussen muizen. Om het lawaai van de uitgelaten zeelieden die in de haven aankwamen wat in te tomen, kreeg de voorkant van de stad twee poorten. De rest werd netjes dicht gebouwd en hield de dronken zeelieden op de kades. Een uitstekend compromis, de burgers behielden hun rust, de matrozen hun ambiance. Vandaag ga je het oude stadshart met zijn koopmanshuizen nog altijd via zo’n poort binnen om dan totaal verloren te lopen in wat wel een schaakbord lijkt. De negen kilometer arcades zorgen voor een verwarrend déjà vu gevoel, elk smal straatje lijkt op het vorige. Gelukkig kunnen we ons aan de vele boetieks oriënteren. Verdwalen was nooit eerder zo fijn.

Goed om weten!

Wij logeerden in het kleine, gezellige Maison Flore (www.maisonflore.com ), voorzien van een grote tuin die grenst aan de Marais. Stijlvol dineren kan in het chique Le Central, gelegen in het hart van Coulon (www.hotel-lecentral-coulon.com) of in het authentieke l’ Auberge de l’écluse (www.aubergedelecluse.com) waar met streekproducten gegoocheld wordt. Voor fietsen en een circuit op maat is La Bicyclette Verte je man (www.bicyclette-verte.com). Zowel in Coulon als in Arçais vind je tal van kleine boetiekjes waar lokale ambachtslui hun zelfgemaakte creaties verkopen. Van stoelen over juwelen tot en met keramiek.

Meer weten? www.rendezvousenfrance.com of www.poitou-charentes-vacances.com.

Verschenen in Nest

 

- overzicht -
Facebook Twitter Google+ Pinterest LinkedIn